Het is een wel bijzonder merkwaardige manier om aan een nieuw object voor de collectie te komen, maar daarom des te meer een geschikt verhaal voor een blog. Als conservator houd ik een Instagrampagina bij met afbeeldingen van handschriften die ik tegenkom tijdens mijn werk en daarbuiten (@curatedmanuscripts). Zoals het algoritme het wil zie ik hierdoor ook de nodige interessante handschriften van elders op mijn Instagramfeed voorbijkomen. Begin oktober 2024 deelde ik een van deze handschriften met een collega: zoiets zou toch fantastisch zijn voor de collectie? Maar helaas, het was een handschrift dat vooral in gebruik was in Engelstalige landen. Het zou daarom geen geschikte aanwinst zijn voor onze handschriftencollectie, die een meer Nederlands karakter heeft. Het lot moet geweten hebben dat het anders zat, want later die maand kwam diezelfde collega een dergelijk handschrift tegen op de Amsterdam International Antiquarian Book, Print & Map Fair. Het was zelfs in bezit geweest van en gebruikt door een Nederlandse familie.
Aan het begin van de 20ste eeuw publiceert de Londense uitgeverij Dow and Lester het kleine pocketboekje ‘The Ghosts of my Friends’, samengesteld door Cecil Henland. Dit boekje, bestaande uit vijftig ongenummerde pagina's is een bijzonder voorbeeld van vroege 20ste-eeuwse autografenboeken. Dit is geen onbekend genre, maar de vorm is wel opmerkelijk.

Omslag van Cecil Henland, The Ghosts of my Friends (London: Dow and Lester, c. 1907). Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam, Hs. XXX G 9.

Voorbeeld van een 'ghost' in Cecil Henland, The Ghosts of my Friends (London: Dow and Lester, c. 1907). Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam, Hs. XXX G 9.
Het boekje bestaat uit een aantal verticaal voorgevouwen bladen. Volgens de beschrijving aan het begin van het boek dien je je handtekening of naam te schrijven op de gevouwen lijn, waarna je het blad meteen dubbelvouwt. Doordat de inkt nog nat is ontstaat dan een ‘afdruk’ op de tegengestelde zijde van de vouw. Aan een afbeelding op de inleidende pagina’s zien we dat het de bedoeling is dat je jouw ‘vlek’ vervolgens handen, voeten en een hoofd geeft of andere passende attributen. Op die manier ontstaat dan jouw eigen ‘ghost’.
Dat het idee voor dit boek ontstaat aan het begin van de 20ste eeuw is niet gek. In de late 19de eeuw werd het maken en interpreteren van inktvlekken steeds populairder. Dit autografenboek is een vindingrijk uitvloeisel van deze trend. Het interpreteren van inktvlekken kreeg misschien wel zijn bekendste uiting in 1921, dus na de publicatie van Henland’s boek. De Zwitserse psychiater Hermann Rorschach (1884-1922) ontwikkelde een psychologische test, bestaande uit tien kaarten met een abstracte afbeelding. De platen werden gemaakt door, net als bij het autografenboek, een papier met natte inkt in het midden dubbel te vouwen, zodat er een symmetrische afbeelding ontstond. Rorschach’s hypothese was dat wat mensen zagen in deze vlekken iets zei over hun diepere persoonlijke karaktertrekken en impulsen.

Bijdrage van Dieuwertje Koops Dekker-Schrok in Cecil Henland, The Ghosts of my Friends (London: Dow and Lester, c. 1907). Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam, Hs. XXX G 9.

Bijdrage van L.G. Beckeringh in Cecil Henland, The Ghosts of my Friends (London: Dow and Lester, c. 1907). Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam, Hs. XXX G 9.
Dergelijke interpretaties van inktvlekken werden ook door mediums en leken gedaan. Het is dus niet ondenkbaar dat de inktvlekken in dit autografenboek niet alleen in ‘geesten’ veranderd werden, maar ook geïnterpreteerd werden door vrienden, familieleden en anderen.
Over dit specifieke autografenboek (Afbeelding 3) weten we dat niet. Wel weten we dat het ooit in het bezit was van J.L. Koops Dekker, die uit een familie kwam van Nederlandse origine, die actief was in het voormalige Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Het gaat hier om Jacoba Lamine (of Lumine) Koops Dekker (Gunung Sitoli, 23 mei 1902 - Gorsel, 30 januari 1986). Zowel haar moeder, Dieuwertje Koops Dekker-Schrok, als haar vader, Jan Koops Koops Dekker, schreven in Jacoba's autografenboek. Op 1 juni 1929 trouwde zij in Den Haag met de arts Pieter Merkus Lambertus Scheurholtz Boerma.
Over enkele van haar familieleden is informatie te vinden via de website Ons Land, waar je je kunt verdiepen in historische bronnen uit archieven en musea m.b.t. Nederlandse, Indische en Indonesische geschiedenis. Het boekje bevat vierentwintig ‘geesten’ van onder andere leden van de familie Wagensveld, Van Suchtelen, (Koops) Dekker, Van Schrevens, Uilkens en Lens. Sommigen schreven bovenaan de pagina hun geboortedatum, anderen de datum waarop zij hun handtekening zetten of beiden.
Hoewel het idee van het boekje is dat je met een paar extra pennenstreken de inktvlekken tot ‘geesten’ omvormt, heeft niemand dat in zijn bijdrage in dit exemplaar gedaan. Bij verschillende andere exemplaren van dit boekje is dat evenmin gebeurd. Een voorbeeld ervan is te zien in de beeldbank van de universiteitsbibliotheek van Ohio (VS): . Zou men de inleiding nooit gelezen hebben? Vonden ze het simpelweg leuker zo? Of te veel gedoe om iets toe te voegen? Of was de interesse voor de vlek die uit zichzelf ontstond groter vanwege de interpretatiemogelijkheden?
Dit handschrift roept nog genoeg vragen op. Misschien heb jij na wat onderzoek wel antwoorden. Dit bijzondere handschrift maakt deel uit van een grote collectie alba amicorum, vriendenboekjes en poesiealbums die bij het Allard Pierson bewaard worden. Dit autografenboek is op te vragen met het signatuur Hs. XXX G 9 in de online catalogus.
Jessie Pietens
Als conservator handschriften beheert Jessie Pietens niet alleen ‘echte’ manuscripten, maar ook tekeningen, foto’s en penningen, inktstellen, haarlokjes, dodenmaskers en nog veel meer. Binnen de collectie komen verschillende thema’s aan bod, maar letterkunde vormt een breed terrein. Overigens heeft het Allard Pierson een hele grote collectie brieven, ruwweg 600.000, die ook onder de collectie handschriften vallen. Jessie specialiseerde zich in de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne cultuurgeschiedenis van Nederland, Engeland en Schotland met een bijzondere interesse voor leesgeschiedenis, letterkunde en vrouwengeschiedenis. Naast haar andere taken als conservator traceert zij manuscripten van vrouwen uit de collectie om die op verschillende manieren te delen met een breed publiek.