De kracht van Jezus Christus behoede Megas, door ... gebaard, van iedere ziekte en hoofdpijn, koorts en koude rillingen.
P. Amst. I 26: een Christelijk amulet
Ergens in de 4e eeuw na Christus maakte een moeder deze amulet voor haar zoon—wellicht een pasgeboren kindje? De sporen van inkt onderaan laten mooi zien dat de amulet in dunne horizontale stroken opgerold was—de laatste regel heeft afgegeven in spiegelbeeld. We zullen nooit weten of ze haar werk heeft gedaan, maar op een zeker moment is het in de woestijn van Egypte terechtgekomen, en zo’n 1600 jaar later opgegraven.
In 1970 is de tekst uitgegeven door Piet Sijpesteijn in het vaktijdschrift Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik. Tien jaar later, in de publicatie Die Amsterdamer Papyri I, beschrijft Sijpesteijn de aankoop van een collectie in 1969 door de Universiteit van Amsterdam, waarbij ook deze papyrus zou zijn aangekocht. Verdere informatie over de herkomst van de papyri ontbreekt daar, en daarom heeft het Allard Pierson, de huidige eigenaar van de papyruscollectie, mij als Fellow aangesteld om onderzoek te doen naar de herkomst.
Bij aankomst in het museum lag er al een klein archief op mij te wachten, waarin ook van deze specifieke papyrus gerept wordt. Het gaat om een briefwisseling tussen de UvA en verschillende personen verbonden aan de papyruscollectie van de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen. In de correspondentie vraagt Wenen een aantal papyri terug van de UvA die (per ongeluk?) uit de ongepubliceerde fragmenten van hun collectie verdwenen waren. In de jaren ’60 en ’70 was Sijpesteijn regelmatig in Wenen om aan hun papyri te werken, en het lijkt ook dat papyri mee mochten naar Amsterdam voor onderzoek.
In de jaren ’80 volgden er verschillende verzoeken voor in totaal dertien Weense papyri die als Amsterdamse papyri gepubliceerd waren. Ook P. Amst. I 26 werd uiteindelijk teruggestuurd naar Wenen, waar het vandaag ligt. Het is één van de weinige ‘Amsterdamse’ papyri waarvan we weten wanneer ze Egypte hebben verlaten, omdat dit in het archief in de Nationalbibliotek in Wenen is gedocumenteerd.

Bladzijde met handgeschreven papyrusomschrijvingen, inclusief de Weense inventarisnummers (Allard Pierson archief).
Gedurende mijn onderzoek naar de herkomst van de door Sijpesteijn voor de UvA verworven papyri nu in het Allard Pierson is er vrijwel geen informatie boven water gekomen over de aankoop waarnaar Sijpesteijn verwijst in zijn publicaties. Ik heb ook met de collega’s van de Nationalbibliothek in Wenen gecorrespondeerd, en zij spreken niet van een vergissing, maar hebben het over een (ongeoorloofde) ‘verkoop’ van papyri uit de collectie aan Sijpesteijn. De verkoper in deze transactie is (nog) niet bekend. Het is een groot vraagteken hoe een klein aantal Weense papyri terechtgekomen is in een gemengde aankoop van circa 250 papyri, waarvan bovendien verder geen spoor te bekennen is.
Eén verdenking die ik had is dat er in deze aankoop nog (veel?) meer ongepubliceerde Weense papyri te vinden waren. Dit is echter vrijwel onmogelijk te onderzoeken, aangezien de ongepubliceerde stukken enkel in de inventarisboeken in Wenen worden omschreven, en de papyri in het Allard Pierson ook in het depot liggen.
Om zoveel mogelijk informatie over de collectie te vergaren heb ik, waarschijnlijk als eerste onderzoeker in decennia, alle papyri in het Allard Pierson bestudeerd. In de laatste dagen van mijn Fellowship kwam mij nog een archiefmapje onder ogen met daarin onder andere een fotokopie van een handgeschreven bladzijde (zie afbeelding 1). Op de pagina staan twee nummers gevolgd door een beschrijving, inclusief een kort citaat van de Griekse tekst op het fragment. De nummering herkende ik meteen, en ik besefte me dat dit een pagina uit een inventarisboek uit Wenen was. Boven de twee objecten staat in een tweede hand geschreven ‘A’dam?’—een teken dat de papyrus vermist was, met het vermoeden dat hij in Amsterdam was beland. De beschrijving van het tweede object kwam me bekend voor—ik controleerde mijn aantekeningen, en kon bevestigen dat de papyrus inderdaad in het Allard Pierson ligt (zie afbeelding 2).
Dit is de smoking gun: mijn vermoeden dat er meer papyri uit Wenen in Amsterdam zijn beland is bevestigd, en het nodigt uit tot verder onderzoek naar de collectie van het Allard Pierson en archiefmateriaal in Wenen. De collega’s bij de Nationalbibliotherk zijn op de hoogte, en er wordt verder onderzoek ondernomen om meer informatie boven water te krijgen over de verkoop en eventuele andere vermiste papyri uit hun collectie. Het Allard Pierson en de Nationalbibliothek gaan in gesprek over hoe de situatie op te lossen, maar we weten nu wel meer over het levensverhaal van dit object: aangekocht in Egypte in de 19de eeuw, bijna honderd jaar in Wenen, en sinds 1969 in Amsterdam.

Papyrus met een lijst namen. Grieks, 2de of 3de eeuw, papyrus, h. 13,1 cm. APM19002.
Mark de Kreij
Mark de Kreij is Universitair Docent Oudgrieks en Papyrologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In zijn onderzoek richt hij zicht op het conserveren en publiceren van papyri in Nederlandse collecties. Verder bestudeert hij de geschiedenis van de boekrol, onder andere door het inzetten van machine learning voor het automatisch analyseren van digitale papyrusafbeeldingen. In de zomer van 2025 was hij Piet en Etty Sijpesteijn Fellow in het Allard Pierson voor onderzoek naar de herkomst van de papyri in de collectie.