Blog | 23 juni 2025

Anna Weber-van Bosse (1852-1942): gerenommeerd algendeskundige

Door: Andrea Kieskamp

Anna Weber-van Bosse aan boord van H.M. Siboga, te midden van de wetenschappelijke staf, officieren en bemanningsleden, ca. 1899-1900. Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam


Verscheidene jaren geleden stapte op een mooien namiddag een jong meisje met haar gouvernante ’t hek van Artis binnen. Het was haar aan te zien dat deze uitgang voor haar een groot genot beteekende. […] Wat was een bezoek aan het Aquarium altyd een grenzeloos genot voor de jonge bezoekster, vooral als het zoo trof dat de zeeanemonen juist gevoederd werden. Wat waren daar een wonderen te zien[…]. Los, den bekwamen tuinman […] nam het jonge meisje, dat ook een groote liefde voor planten had, vaak mee voor bezoeken in de serres en toonde haar dan eenige byzondere planten. Ook mocht zy soms komen in zyn heiligdom, waar hy de plantjes verspeende en stekte. […] 
Wat komen, al schryvende, heerlyke herinneringen in my boven. Wat heb ik in Artis veel genoten en geleerd en hoe gun ik elk kind, deze ondervinding daar ook op te doen! Wie er gevoelig voor is, leert in Artis de natuur in haar vele uitingen lief hebben en de dierenzin verstaan.

Dit fragment komt uit ‘Jeugdherinneringen aan Artis’ die Anne Antoinette van Bosse, bekend geworden als Anna Weber-van Bosse, in 1938 naar het Algemeen Handelsblad stuurde. Het laat zien hoe in de Amsterdamse dierentuin het zaadje werd geplant voor haar grote liefde voor de natuur, die zou uitmonden in een indrukwekkende carrière als algendeskundige. Alles wat haar in Artis zo fascineerde, zou in haar verdere leven groots terugkomen: de inheemse Nederlandse flora, de uitbundige regenwouden van Nederlands-Indië en de betoverende onderwaterwereld van de Indische Oceaan. 

Passie voor ‘Slotaria’
Al jong had Anna, dochter uit een welgesteld Amsterdams gezin, een onbedwingbare behoefte om planten op te vissen uit slootjes en vijvers. ‘Slotaria’ noemde haar vader ze. In Doorn, waar de familie een landgoed bezat, raakte ze gefascineerd door de geleiachtige, blauwgroene kolonies van blauwalgen die er op de sloten dreven. Aan de HBS volgde ze als toehoorder (alleen jongens mochten een diploma halen) haar eerste lessen in botanie. Nadat ze jong weduwe was geworden, besloot Anna in 1880 colleges botanie te gaan volgen aan de Universiteit van Amsterdam – opnieuw als toehoorder want als vrouw mocht zij zich niet als student inschrijven. 

In 1883 trouwde ze met Max Weber, net aangesteld in Amsterdam als buitengewoon hoogleraar zoölogie. Samen maakten ze talloze wetenschappelijke reizen. De belangrijkste was de Siboga-expeditie in het oostelijk deel van Nederlands-Indië (maart 1899-februari 1900). Anna was verantwoordelijk voor het botanische deel, waarmee zij de eerste vrouw was in de wetenschappelijke staf van een oceanografische expeditie. Nog jaren werkte zij samen met andere wetenschappers aan het beschrijven van haar vondsten. In 1903 verscheen haar reisverslag voor een breed publiek: Een jaar aan boord H.M. Siboga. Op 3 februari 1910 verleende de Universiteit Utrecht Anna Weber-van Bosse als eerste Nederlandse vrouw een eredoctoraat.

 

Eerste druk van Anna’s reisbeschrijving. Collectie Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam 

Anna, Max en enkele bemanningsleden op het strand van het eilandje Barrang Lompo bij Sulawesi. Anna schrijft: ‘Een oude duiker bracht ons verschillende voorwerpen, vooral ook mooie algen voor mij’.  Collectie Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam

In lange rok koraalriffen op

Anna’s reisverslag en de foto’s van de Siboga-expeditie laten zien dat zowel bemanningsleden als de lokale bevolking een belangrijke rol speelden bij het verzamelen van algen. Maar hoe zag haar eigen werk er eigenlijk uit? Hoe verzamelt en conserveert een algologe rond 1900? Tot mijn verrassing trof ik in de Artis bibliotheek tussen andere objecten van de Siboga-expeditie Anna’s herbariumpers aan. Het is in mijn ogen niet minder dan een topstuk, dat samen met de gebruikster al meer dan een eeuw een verborgen bestaan leidt. Ook vond ik een onbekende bijdrage van Anna Weber-van Bosse in een handboek praktische oceanografie voor reizigers, zeelieden en zeilers, uitgegeven in 1912 door de Britse Challenger Society. Hierin geeft ze een ‘spoedcursus algologie’ en beschrijft ze gedetailleerd een herbariumpers voor algen – mét bijgaande tekening. Ook adviseert ze vrouwelijke verzamelaars over kleding tijdens het waden in ondiepe wateren. Zij kunnen het best een zware rok van pure wol dragen en hoge schoenen. ‘In de tropen is een badpak van dunne wollen stof ideaal voor dames, maar zorg ervoor dat de voeten beschermd zijn tegen de stekels van zee-egels of het ruwe oppervlak van koraalriffen.’ Waarbij een badpak rond 1900 betekent: een lange jurk tot op de enkels.

Conservator Myriam van der Hoek opent voorzichtig de herbariumpers van de Siboga-expeditie.

De herbariumpers die staat afgebeeld in G. Herbert Fowler, (ed.),  Science of the sea: an elementary handbook of practical oceanography for travellers, sailors and yachtsmen.

Anna had een vlotte pen en schreef goed voor een breed publiek. Maar de betekenis van haar wetenschappelijke werk is vele malen groter. Tijdens mijn onderzoek werd duidelijk dat zij, met het internationale netwerk van algologen (ook vrouwen!) als één van de eersten schreef dat koraalriffen levende organismen zijn die in symbiose leven met een specifieke algensoort. Nu koralen wereldwijd bedreigd worden door opwarming van de aarde en het afsterven van de algen, is het werk van Anna Weber-van Bosse relevanter dan ooit.  

Andrea Kieskamp
Andrea Kieskamp deed als Vanessa Steenbergen-Titchmarsh fellow 2025 voor de Artis bibliotheek onderzoek naar het leven en werk Anna Weber-van Bosse. Zij werkt als zelfstandig tentoonstellingsmaker, conceptontwikkelaar, onderzoeker en auteur. Als historisch letterkundige specialiseerde zij zich in koloniale en postkoloniale letteren. Zij is secretaris van IC Ethics, het internationale comité voor ethische dilemma’s van ICOM (International Council of Museums) en voorzitter van Blue Shield Nederland, dat zich inzet voor de bescherming van cultureel erfgoed tijdens grote crises. In 2024 verscheen haar boek Kunstbunkers en cultuurkaravanen. De bescherming van cultureel erfgoed in de Tweede Wereldoorlog.